Excalibur

Excalibur

excalibur

 

De dag dat alle goden stierven ben ik bezweet en angstig in een magische extase getreden.

 

Met trillende vingertoppen heb ik de dag gestreeld, bebloed is elke vingertop autonoom gaan leven, elke vinger heeft me een verhaald verteld, bij sommigen was het een lied waarin iemand voor iemand weent.

 

In een magisch-surrealisme ben ik de anonimiteit ingetrokken omdat het leven meer is dan taal. Ergens in de verste uithoek vraag ik mij af wie er nu je haren streelt en welke woorden zich vormen om je liefde een auditieve betekenis te geven. Vestaalse maagd, hoe fel bemin ik de eindeloze droom van het subtiele geluk. In het subjectieve van mijn daden wil ik leven in een herostatische drang, brandend verlangen om mens te zijn.

 

Met een ongeziene scheppingsdrang bouw ik de muur van het ongenoegen, het vaderlijk huis der pijn.

 

Mijn pen is mijn trouwe Excalibur, de brandstapel wacht ons allen. Het sirenenlied zal zich nu vlug voltrekken boven de stad en de legioenen van Lucifer dienen weer onder het zwarte vaandel. Ik ben de laatste prins der psycho-realiteit, utopische vorst van een verslagen rijk dat duizend en één namen draagt. Niemand weet hoe fel ik zou willen ‘mens zijn’, nu ben ik slechts de drager van het laatste lied, de bewaker van de nieuwe Bijbel. De duistere krachten van de kosmos zijn me te sterk, ik moet vluchten, want in een absurditeit van gedegenereerde emoties wens ik niet te leven. In een metafysisch denken zal ik mijn laatste woorden zien worden vervloekt.

Prins der duisternis, je rijk is gedoemd, wij de krachten van het eeuwige licht zullen overwinnen in een glorieuze nederlaag. Het bloed is het laatste dat leeft in een dadaïstische wereld, geef me een mes om te zwijgen en te spelen in een daadwerkelijke eed.

Thalassa, laatste der Goden, enige liefde, vergeef me omdat ik mezelf ben, in de complexiteit van mens zijn. Licht zal opnieuw worden geboren in de liefde die ik voor je voel. Het bloed aan mijn vingertoppen is aan het verkleuren, het is tijd om meer dan mens te zijn. Neem het vuur en strijd tegen de vaandeldragers van de zachte dood en de zachte onwetendheid. Kijk juni wordt zojuist ten grave gedragen en alle hemellichamen drijven weer naar de doopvont van het leven toe.

Vaarwel Thalassa, voor mij zal je altijd alles blijven waarvoor ik heb geleefd. Ik ga liever in de onzekerheid van de schizofrenie in mijn wezen, dan in het besef van de subtiele pijn. Ik laat je Excalibur na mijn lieve Thalassa, laat hij het voorwerp zijn van een vergeten, onbewuste waarde, hij is mijn instinct, de ziel van mijn verwrongen, pijnlijk lichaam.

Excalibur zal van je houden zoals ik van je hield in mijn statische onzekerheid, het noodlot roept! …

Hoor het blazoen van Beëlzebub weerklinkt al in de roestige morgen, ga nu dochter van de vrijheid, godin van de zee, leef mijn droom, leef in een nieuwe vorm van existentie, ik blijf je trouw tot in de dood!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *