Mea Culpa

Mea Culpa

Je bent geboren uit de streling van de hete bliksem en het koele zeewater, het gebruis van de oneindige zwoelte in de vooravond heeft je leren praten, de branding heeft je leren zingen en de vuurrode koralen hebben speciaal voor jou een aquatisch beeld van de liefde afgeschilderd tegen de duistere wanden van de diepte.

En ik de verworpen zoon der Goden heb je lief in mijn schreeuwende onvolmaaktheid, met de zwetende stilte vertel ik je de sagen van mijn voorouders.

De liefde en de stille kracht die ik voor jou voel heeft de kracht van mijn gesneuvelde bloedbroeder Spartacus, de kracht die de drank van satan door mijn aderen laat stromen heeft de broosheid van de ziel van de zee. Neptunus, golvende woorden, woorden van liefde en pijn, woorden met sterk verborgen handen die langzaam de rustende golfbrekers bouwen.

Met je metafysische blik kan je alleen maar thuishoren in het illustere rijk ergens ver weg in een ongekende vorm van liefde. Je bent het trotse slot, of de marmeren tempel aan de voet van de zee, statig en mooi, met elke beweging trek je een kolossale muur op. Je onbegrijpende blik en de angst zijn je trouwe schildwachten, je eigen draak. En ik, ridder zonder harnas, ik … wel ik ben slechts aanwezig in de klimop die je muren kust en die je muren stevig wilt maken, ik ben slechts een stervende plant die je grauwheid ook uiterlijke warmte wil schenken.

Mijn gevoel is het stof die uit de urne verdwijnt met de wind gekomen uit het Noorden, mijn liefde is het vuur van het laatste orakel, jij bent de gravin van de lente, het kind van de zee, en ik ben maar de veldheer van de kilte, soldaat van de eer, ridder van de nacht, boodschapper van de dood.

Mea Culpa, het is mijn schuld, er kan nooit een herinnering tot leven worden gewekt, op het mythologische schaakbord zal ik je tot in de oneindigheid ontmoeten, mijn lippen zullen echter geketend zijn, mijn ziel zal hol en duister zijn, het is beter om de Goden niet te tarten. Op het zwaard der schepping heb ik plechtig gezworen de oudste wetten der tempel van de liefde niet te zullen overtreden. Ja, ik ben de klimop en ik zal opklimmen in je schaduw, geen enkele bliksem zal ooit mijn woorden overbrengen, ik heb gekozen, Mea Culpa….

Ooit in de dagen wanneer onze namen zullen gestorven zijn in het boek der sagen zullen mensen terug ontdekken dat woorden geheime levens hebben. Je naam zal van onder het stof worden gevonden en in de cryptische zinnen zal de toekomstige lezer mijn schaduw voelen als een zuurstof die de vlam van je memorie aanwakkert in een nooit eindigende hartklopping.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *