Het verboden verbond der hemelen

Het verboden verbond der hemelen

In de fluistergangen van mijn leven zag ik ze naderen, ogen die donkerder waren dan de nacht, raafzwarte haren die vanaf haar schouders uitdagend opsprongen naar haar porselein gezicht. Haar figuur versmolt met de aftekening van het woud in een mozaïsche impressie van eeuwenoude schoonheid. De ogen ventileerden in stilte verhalen die me deden glimlachen en beven, de kracht van de stilte, de autoriteit van het gebrek aan woorden, heerlijke sensatie. Haar zacht getinte huid deed me denken aan een koffiegeur van de Andes, zwoele extase van geheimzinnigheid en gevaar. Haar donkerbruine kijkers streelden mijn gezicht en verkenden mijn ouderdomsgroeven op zoek naar verborgen boodschappen. Onze blikken vormden een legering van speelse nieuwsgierigheid als een ree die het bos verkent in de dauw van de morgen. Haar lippen deden me denken aan de terrassen van Babylon, dragers van wijze woorden en lust, voedingsbodem van de mooiste gedachten. In een gracieuze beweging die eigen was aan de dochters van Aphrodite nam ze plaats op de oude boomstam naast mij. De kleine lichte bijna onhoorbare zucht herinnerde mij aan het ontdooien van sneeuwvlokken op de top van de Kilimanjaro, in een ander leven met iemand die me sterk aan haar deed denken.

Haar gezicht leek mij een fresco van tinten die ik had teruggevonden bij gezellen die al sinds lang verdwenen waren, verloren zuchten in de draaikolk van mijn woelig bestaan. Haar gewaad omhelsde haar contouren als de mist die de mooiste bloem streelt in een laatste avond kus. In de verte achter de heuvels van ongenoegen waren de werktuigen van de dood hoorbaar in een bijna ritmische donder, het gegrom van menselijke arrogantie. Enkele bloedspatten op haar kleed ontsierden de heiligheid van haar wezen. De vraag die ze wou stellen was me kristalhelder als het bronwater dat in ademnood opspringt uit heilige grond om druppelsgewijs te sterven en terug te keren naar het begin.

Haar amber ogen geboden mij om mijn gedachten te verwoorden, de aanraking van haar hand op mijn schouder was de tinteling die tot in de kern van mijn wezen me ontroerde. In een elixir van herinneringen hoorde ik duizenden namen, vele gezichten en een parelsnoer van tranen. Mijn blik nam een duikvlucht in haar ogen en het warmtegevoel deed me denken aan de warme woestijnwind die mijn eens jeugdig gezicht had verkend met een innerlijke gloed. Haar lippen bewogen zachtjes in een charmerende aarzeling, voordat ze echter kon spreken begon ik langzaam in een vast timbre haar onbesproken vragen te beantwoorden. In een fatalistische wurging probeerde ik zo goed als kwaad mogelijk mijn blik te verwijderen van haar gezicht die de zalf was op de littekens van mijn bestaan.

“Wat als ik je vertelde…” begon ik aarzelend “Er was eens een duivel en een engel die verliefd werden op elkaar”. De mahoniehouten ogen keken me aan en verzochten mij door te gaan als een vuurtoren die door de dichte mist een weg probeert te snijden. In het labyrint van mijn geheugen probeerde ik haar uit te leggen dat de kosmos na een eeuwigheid van eenzaamheid op zoek was naar interactie. Het geheim van het universum is er één van onvoorwaardelijke betrokkenheid. Terwijl ik zijdelings keek naar dit bijna goddelijke wezen die met een parfum van elegantie mijn hart accelereerde, geloofde ik na al die decennia van pijn in de puurheid van het Kwantum wezen.

“Uit verveling gaf de kosmos levenswind aan een engel” Mijn pauze was er een uit noodzaak terwijl mijn gedachten duelleerden met oude verbannen gevoelens, als de kluizenaar die terug het mens zijn ontmoet. De gloed van haar blik warmde nog steeds mijn gedachten, en ik voelde mijn woorden stokken.

“Later werd uit het vuur der tijden een duivel op het toneel gebracht, als amusant experiment voor het Kwantum wezen ”vervolgde ik traag. In een imaginaire seconde leek het alsof ik haar hartslag hoorde nazinderen in mijn trommelvlies, als een zachte Afrikaanse drum die oproept tot de harmonie van de savanne.

“De engel kreeg de wijsheid mee, de sleutel van het universum, terwijl de duivel de wil meekreeg om alle connecties te veranderen en te doorbreken”. Weer viel de kleine zucht die bij extatisch bij mij overkwam in een moment der ogenblikken.

“Het Kwantum wezen had niet verwacht dat de engel en de duivel verliefd zouden worden, en besloot hen voor altijd van elkaar te scheiden, in een falende poging om het experiment te beëindigen”.

De amazone naast mij keek me nog steeds sprakeloos aan, terwijl ik in haar blik de weerspiegeling zag van wereldbranden.

Het voelde vreemd aan om dit verhaal te vertellen die al zo lang werd begraven in stoffige kelders of verzand was in de ruïnes van tempels. Nu leek het alsof de hemelsluizen open stonden en ik voor het laatst de waarheid kon vertellen, de wachter in mij was eindelijk aan verdiende rust toe, na eeuwenlange omzwervingen in deze wereld.

“Uit die liefde van de engel en de duivel werd een kind geboren” zei ik moeilijk. Haar houding verstrakte in ultieme spanning als een verschrikt dier dat oog in oog staat met het noodlot.

“Het Kwantum wezen kon zijn experiment niet meer terugdraaien, en gaf het kind de naam… mens”.

Ik voelde mijn eigen hart sneuvelen als een burcht die belegerd werd door weemoed en schaamte.

“Hierdoor is de mens voor eeuwig verdoemd om te zweven tussen goed en kwaad” bracht ik nog uit.

Voor het eerst keek ze me recht aan, de confrontatie was een overlapping in tijd en ruimte. Ze was plots mijn partner mijn zus, mijn dochter, mijn geweten. In een incestueuze paradox was ze alles en iedereen die ik maar kon liefhebben.

“De duivel heeft eens liefgehad” zei ze met een stem die aanvoelde als het fijnste fluweel die een vermoeid lichaam streelt in de na uren van de avond. Een aai die de erfenis is van alle gevoelens, de notaris van het verleden die de hypotheek licht op het verleden.

“We zijn niet alleen” zei ze nog fluisterend terwijl de wind haar woorden uitdroegen naar de horizon en de geluiden van de oorlog leken te verstommen “wat als ik je vertelde dat de kinderen eens het evenwicht zullen vinden?” fluisterde ze me toe in een woordenstroom die aanvoelde als een zomerbries.

We keken elkaar aan in een onzichtbare omhelzing zoals het water het vuur kust en ons verhaal kon beginnen met hoop.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *