Je stem brak in duizend stukken als een wandspiegel die bevend op de
dansvloer viel om mijn aandacht te vangen in een intrigerend zilveren
web van hoop en verdriet, in je ogen lagen oceanen van hopeloze
verhalen die enkel konden gelezen worden onder de straatlantaren
van desolate steden die kreunden onder de stervende herfstkleuren.
Je helder blauwe ogen waren collages van duizenden vragen en je
lippen smeekten om bevrijdende sleutelwoorden die je hart konden
vrijzetten in een symfonie gedirigeerd door je eigen ademhaling.
Je woorden leken zomerzwaluwen die de taal van de onzichtbare
zon spraken en je voerde me mee naar je wereld waarin ik precies
wist waar ik voortaan zou wandelen met jou aan mijn hand en
met mijn hart geparkeerd op je ziel, onuitgesproken woorden
leken zich te verzamelen boven onze hoofden en ongedwongen
hield ik je staande en kreeg mijn leven de betekenis die me
vroeger steeds ontglipte als zandkorrels die koppig terug neerstreken
op de versleten straatstenen en de bestofte van gekwetste dromen.
Die dag adopteerden onze zielen elkaar en huwden onze harten.