Flamma

Flamma

In het inferno van mijn ziel is het nu nog steeds het fluisteren

van je naam die de hellepoort van mijn geest verzegelt

terwijl in de open haard van mijn hart elk knetterende houtblok

met doet denken aan de dagen en nachten waar we samen

passie uitvonden in een kil koude wereld van de mensen.

 

In het doorbrandde aroma van het hout komen tussen de zilveren

rook de herinneringen naar boven die neervallen op mijn ziel

en naast de as een nevel nalaten waar ik je voetstappen in meen

te herkennen, in de geelrode vlammen voel ik na al die jaren de

warmte en de energie terug van je lippen die zich neervlijden

op mijn gebroken lichaam en mijn palliatief bloeddoorlopen hart.

 

In de mensenverhalen wordt de hel beschreven vol vuur, dwazen

die niet weten dat vuur het zuurstofsymbool van het leven tot zich

neemt en uiteindelijk overgaat tot onmetelijk licht die dwars

door lichamen de harten kan raken en de zielen kan troosten.

In de vlammen ligt de parallel van een mensenleven, soms dodelijk

gevaarlijk, maar troostend helend als een hartverband in wording.

 

In de pyromanie van mijn liefhebben zal ik nooit de brandweer

zijn die de vuurdoop van ons verhaal geblust wil zien, in het vuur

weerspiegelen de vlammen, het tastbare bewijs van je bestaan.

Ik praat tegen de vuurtongen alsof je naast me ligt in de winter en

je de rillingen en de vorst rond mijn hart traag laat smelten.

Zielen branden van verlangen en doven enkel uit als ze terug samen zijn.

 

Foto: Pixabay – rechtenvrij.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *