Rāchinī

Rāchinī

In statische schoonheid verscheen je in de vervallen kapel terwijl de heilige kaarsen

als bij wonder ontvlamden om de gloed in je ogen heimelijk te versterken, terwijl

je haren eindelijk rusten op je naakte schouders na een galop die de eeuwigheid

bestreek en waar je duizenden harten had beroerd op de zilte oeverbanken van

je rode lippen die toen mij uitdagend inviteerden om de versmelten in een melange

van roes intoxicatie die dezelfde smaak had als het bloed dat stroomde in mijn aderen.

 

In de stilte riep je de geluiden aan van de nacht en begon je de duisternis te

kneden naar je wensen met de hemelse souplesse van je lichaam die me terug

op ontdekking beval naar de hoogste regionen der lusten van eden en de

ravijnen van de duistere kant waar ik eindelijk mijn innerlijke demonen kon

begraven in de vruchtbare grond van de menselijke idiotie, de hofnar werd

eindelijk door mijn koningin verbannen naar het verleden, heling lag op de troon.

 

In de genezing van de liefde en genezende aanraking waren het je woorden

die mij ziel zalfden op mijn hartweefsels die destijds werden weggeschrapt

door de mensen die mijn zuurstof deelden maar niet mijn duivelse pijn.

In het mysterie van je onverwacht weerzien wist ik niet waar we geen gingen

maar dit ticket op de rivier van geen weg terug kocht ik aan, onbevreesd en

met de glimlach die jij al snel legitimiteit gaf door mijn hart en mijn ziel te kussen.

Mijn zielskoningin, ik heb nooit opgehouden je lief te hebben…

 

Foto: Pixabay/rechtenvrij.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *