De sterkste emotie

De sterkste emotie

Die avond vroeg je mij op een godverlaten strand hoe de meeuwen sterven, en ik wist dat het moment die ik niet wou beleven was aangekomen. Geen idee welk blauw er mooier was die van de kalme Noordzee, of de irissen die een wanhopig gevecht aan het leveren waren tegen zoute tranen. De wind speelde met je blonde haren en ik herinnerde mij de allereerste maal dat ik je zag. Zittend sloegen wij de golven gaande die niet- klagend zelfmoord pleegden op een golfbreker. Als een vermoeide poëet zocht ik tevergeefs naar de juiste woorden, de emoties stokten in mijn keel. Oude dwaas die ik ben, ik had de mist zien opkomen boven Avalon, de zonsondergang zien smelten op de top van de Kilimanjaro en daar zat ik dan gevangen in mijn eigen onmacht. Wat was je heerlijk mooi op die goudkleurige achtergrond, schril contrast met de ziekenhuiskamer waar we de laatste maanden zoveel hadden vertoeft. Je keek me aan, eventjes en je blik dwaalde als een onrustige vlinder over de horizon, ik kon mijn ogen niet meer van je afwenden en probeerde dit wonderbaarlijke beeld te branden op mijn netvlies voor eeuwig. Je hand ruste in de mijne, en ik voelde me plotseling zo fragiel en breekbaar, mijn gedachten waren aan het revolteren tegen de realiteit en ik hoopte te ontwaken. In een desolaat gebaar van verdriet gaf ik je een gouden hanger die ik langzaam rond je nek schoof, je keek er eventjes naar en ik vergeleek je met een porseleinen beeldje die ik als kind op de kast had staan. Je lachte eventjes zoals alleen jij kon, eventjes voelde ik mij terug goed.

De beloftes die ik je ooit gaf waren nog zoveel onvervuld en onuitgesproken. Ik beloofde je ooit naar een plaats te brengen waar de eenhoorns uit je hand zouden eten en je naam zou weerklinken in de dagen raad. In de weerspiegeling van je oogvocht zag ik het beeld van onze kleine dochter, duplicaatje van jou, in een vreemde hallucinatie leek het alsof jullie hetzelfde verhaal hadden te vertellen. Ik heb op dit moment gevraagd aan de golven om voor jou voor eeuwig mooie verhalen te schrijven, omdat de woorden in mijn geest zijn opgedroogd, omdat ik als verslagen strijder geen zwaard meer heb.

Een dag later voelde ik een regendruppel uitdagend zijn weg zoeken op mijn verharde gezicht, de littekens op mijn kin waren onzichtbaar in vergelijking met de pijn die ik voelde in alle cellen van mijn wezen. In een uithoek van mijn gezichtsveld zag ik je naar mij toe wandelen met een elegantie die eigen was aan bijzondere mensen. Je lange blonde haren dansten op en neer als golven die speelden met zonnestralen. Ik voelde de gutsende regen zelfs niet, je naam droogde mijn lichaam, je aanwezigheid was de schuilplaats van mijn pijn. Je kwam rustig naderbij ongehaast ondanks de gietende regen, ik had altijd gehouden van die kleine voet stapjes, vreemd dat men zoveel details bemerkt in tijden onrust. In die blik die me al duizend verhalen hadden leren kennen zag ik een twinkeling een schizofreen gevoel van opwinding en angst. Een fractie van een seconde later zag ik hem aankomen die man in de witte jas, zelfverzekerd kwam hij onze richting uit. Je greep vlug mijn hand, ik wist wat dit betekende.

De man in de witte jas maakte een uitnodigend gebaar richting ziekenhuis, de regen ontnam me de zin om vragen af te vuren, wat dan ook er lag iets onheilspellend in de lucht. Met vlugge stappen volgden we de man, het feit dat je steeds harder in mijn hand kneep, deed mijn hart verschrompelen. Ik moet die kleine afstand duizenden regendruppels gedood hebben die zich ter pletter sloegen tegen mijn gehavende gezicht. Ik voelde hoe je zijdelings naar me opkeek, en ik was bang voor wat komen zou, als een getalenteerde acteur hield ik mijn gezicht in een pijnlijke plooi.

Vreemd hoe plotseling in een leven mannen met witte jassen het verschil kunnen uitmaken tussen een dovende kaars en een heldere toekomst. In korte zinnen vertelde hij me over de operatie die een kans zou zijn van alles of niets. Een experimentele operatie kon het soelaas brengen waarop wij hadden gehoopt, eventjes heel eventjes zag ik een vlam van levens lucht in je diepblauwe kijkers, en ik wou terug meestrijden aan je zijde, adrenaline dronken voelde ik mijn zenuwen in acht springen. De witte jas man gaf ons wel de oorverdovende bedenking dat de ingreep onmiddellijk moest gebeuren en dat de slaagkans zeldzamer was dan een witte dolfijn. Zijn woorden sloegen op mijn trommelvlies als mokerslagen op een aambeeld. Er was ons tijd beloofd, niet veel, maar nog net tijd om nog enkele verhalen af te werken. Nu vroeg men ons om abrupt afscheid te nemen, misschien wel tot de laatste bladzijde van ons eigen verhaal. Ik hield mijn adem in, één enkele blik in je smekende ogen deden mij begrijpen dat je dit wou proberen, zoals een forel moet proberen tegen de stroom in te vechten. Je had de beslissing al genomen lang voordat ik argumenten kon afvuren als de egoïst die ik was want ik wou je niet laten gaan, ik kon geen beeld zien van de vogels die vergeten te ademen, geen reflectie van mijn gezicht in de spiegel die vanaf dan glimlach-loos zou zijn. “Het komt wel goed” waren de enige woorden die je zei, en als een onvervalste Godin legde je lot in de handen van de man met de witte jas.

Enkele weken later speelde de lente verrast met de natuur op het stille kerkhof van onze geboorteplaats. Ik had het warm in mijn uniformen jas en in mijn hand lagen de tedere vingers van mijn dochter die stilzwijgend naast me stond. Ik herinner me nog de geur van vers omgespitte aarde de laatste keer dat ik op die plaats was, het was een akelig parfum die ik probleemloos terug kon terugvinden in mijn herinneringen, in de verte blafte er een hond en hoorden wij kinderen spelen. Het ruisen van de bladeren van de oude eik vertaalde mij een lange geschiedenis. Mijn dochter keek ie wat onwennig naar de grijze grafsteen en de felgekleurde bloemen die het probeerden te omhelzen. Een leger van herinneringen salueerden ons elk op onze eigen manier. Mijn kleine meid streelde heel eventjes de grafzerk in een magisch traag moment die me bij de keel greep. In de verte hoorde ik zachte voetstappen. “Het komt nu wel goed mama” zei ik toen ik een laatste dankbare blik wierp op het graf van mijn moeder die zeven maanden voordien was heengegaan. Ik volgde de blik van mijn dochter, en ik zag je traag naar ons toe wandelen, wat een geluk dat jij zo dapper koppig was geweest, aan de rand van het oneindige heb je de kracht gevonden om terug te vechten naar zij die je ontzettend lief hebben, hoeveel en sterk die liefde is, dat zal je nooit weten…

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *