Ascendatie, het hiernamaals voor beginners

Ascendatie, het hiernamaals voor beginners

In de fractie van een milliseconde knipperden zijn ogen hevig, verblind door het felle licht verplichte hij zijn oogleden om moeizaam open te breken als de oesterschelp die zijn parel loslaat in de stroming. Eventjes dwaalden zijn ogen naar zijn handen, de stevige knokkels van zijn vingers zagen er anders uit dan gewoonlijk. De ogen zochten gericht de kamer rond, als een vuurtoren die de mist probeert te snijden tegen beter weten in. In de rechter ooghoek zag hij moeizaam de contouren van een silhouet. Zijn rechterhand zocht zijn weg naar zijn voorhoofd en langzaam en onzeker kwam hij recht van de witte bank. De kamer was overspoeld van een helder licht gemengd met azuurblauw, het leek hem vreemd doch de kamer leek een aangename warmte af te geven. Ietwat angstig keek hij naar de andere man die zwijgzaam hem gaande sloeg.

“Rustig maar” zei een warme stem die met de kamer leek in te palmen door rustgevende klanken in zijn timbre. De man die pas ontwaakte wreef eventjes over zijn kin, en keek de onbekende indringend aan. “Mijn naam is Adam” zei hij “Alles is fijn er is geen enkele reden tot ongerustheid”. In een flits zag de man plots de wagen die met volle snelheid en geweld indeukte op zijn wagen…daarna niks meer. Hij besefte dat het aannemelijk was dat deze conversatie zich afspeelde in het ziekenhuis. Ondanks alles had hij het akelige gevoel dat er iets niet pluis was. Adam zag dat er duizenden vragen werden geboren in zijn brein…beiden keken elkaar aan, en een vreemde sensatie overviel de pas opgestane man.

“Wees maar niet bang” zei de man die de naam Adam droeg: “Ik moet je iets laten zien”. Samen wandelden ze naar een lichtblauwe tafel waar er een halve cirkel lag gevuld met een vreemd ruikende vloeistof waaruit lichte nevel ontsnapte…

Patrick probeerde nog vragen te stellen doch op één of andere manier gebood zijn gastheer Adam om te aanschouwen in stilte. Met een rustig gebaar strekte hij zijn handpalm over de vloeistof die raadselachtig begon te gloeien, tot de verbazing van de andere was er nu een helder beeld zichtbaar, stemmen en muziek…Hij keek ietwat verloren naar Adam. Als antwoord kwam er een sereen uitnodigend gebaar om te kijken naar de beelden…

“Patrick kom hier !” hoorde hij een stem zachtjes roepen, in beeld kwam een vrolijke zevenjarige die guitig door een leefkamer slenterde. Gefascineerd als in een hypnotische trance keek Patrick naar de beelden…zijn hart stond eventjes stil toen er een nieuwe figuur in beeld kwam. In tranen keek hij naar Adam…”Dit… dit is mijn zoon” stamelde hij moeilijk slikkende “maar hij is ouder geworden”. Adam knikte instemmend en voor het eerst bemerkte de andere de rust die verscholen zat in zijn blik, een oase van sereniteit waar men niet kon naast kijken. De woorden van Adam overvielen hem nu als sluipmoordenaars in de nacht “Hij heeft zijn eerste zoon genoemd naar jou” zei hij ijzig kalm. Patrick keek hem aan in totale verbijstering. “Maar…” probeerde hij onhandig…De zalvende stem van Adam overwelfde hem “Kijk hoe gelukkig hij is..”…In een traumatische nachtmerrie keek hij terug naar het vloeibare beeld…”Je bent constant in zijn gedachten…en je leeft verder in je kleinzoon”….

“Ik ben…” zei hij haperend terwijl hij de grond onder zijn voeten voelde wegzakken. Adam knikte alleen maar terwijl hij een hand liet rusten op zijn schouders. “Je bent aan een volgend station Patrick” zei hij rustig, bijna fluisterend “wacht ik moet je nog iets laten zien”…hij nam zijn hand en liet zijn hand zweven over de vloeistof…de vloeistof borrelde eventjes op om daarna even snel tot rust te komen, zoals een storm uitraast op een strand. Geboeid keken beide mannen naar de halve cirkel, de scene was rumoerig en luid, honderden mensen verdrongen zich om een beeld op te vangen van een figuur, in de klanken zee herkende Patrick al de stem van zijn dochter… “Alexandra is een gevierde kunstenares” zei Adam. De adem van Patrick stokte toen het beeld inzoomde op haar gezicht, zijn engel, hij herkende het halssnoer die haar gaf op haar achttiende verjaardag.

Het harde gezicht dat in zijn leven zoveel avonturen had gezien en beleefd werd ontsierd door twee tranen stromen die onbeschaamd een weg zochten zoals de waterval die suïcidaal de tocht aanvangt naar de grote Oceaan. “Je bent heengegaan” zei Adam traag terwijl de woorden inbeukten bij de andere. “Je kinderen hebben beide hun lot kunnen aanvaarden en zijn dankbaar voor het gidsen, ze konden zich geen betere herder voorstellen”… “Dan ben ik dood ?” stamelde hij snikkend…”Al geruime tijd” luide het harde verdict.

Adam opende de deur van de kamer en de plaats vulde zich met rust als een lente warmte die zich voorzichtig nestelt op de huid. Beiden wandelden naar een gigantisch terras waar andere mensen vriendelijk naar hem lachten. Hij zag nieuwsgierige blikken en het viel hem op dat iedereen in het wit was gekleed. Sommige gezichten intrigeerden hem onbewust…

“Zoals jij de gids bent geweest voor je kinderen, zo ben ik de gids voor jouw volgende stap” zei Adam rustig. Je zag aan het gezicht van Patrick dat hij totaal ontredderd was en niet begreep wat er aan het gebeuren was. Een mooie jonge vrouw kwam hem tegemoet en drukte hem de hand, hoewel hij onmiddellijk zijn hand wou losrukken, lukte hem dit niet en in de handdruk werd er een lichtgolf geboren die zachtjes zijn hand streelde in een onverklaarbaar geruststellend gevoel.

“Er zijn hier mensen die je willen terugzien” zei ze “Mijn naam is Alia en ik ben blij je terug te zien”. Bij het horen van die naam keek hij verbaasd op, zijn ogen begroeven zich diep in haar blik en hij kreeg het onwezenlijke gevoel dat hij haar al had ontmoet. “Ja” knikte ze zacht…

“Je bent hier al geweest” zei ze…”je begint je vierde reis”…Hij keek haar aan alsof ze woorden zei in talen die hij niet begreep. Zijn gezicht was één en al vraagstelling, en ze glimlachte zacht met een elegantie die toebehoorde aan de goden. Hij keek eventjes voor zich uit en zag honderden fonteinen die hun energie stralen schoten naar de hemelen toe, de rust die hij erbij voelde was ontroerend mooi, de pijn was verdwenen, oude littekens waren verdwenen. “Kom” zei ze terwijl ze eventjes rusten op de banken van de grootste fontein “Wanneer onze aardse tijd erop zit komen we terug naar de bron”. “Patrick ik heb je gekend in een vorig leven in een andere tijd, en je was mijn liefhebbende broer”…Hij keek haar aan met een gestoorde uitdrukking en nochtans wist hij instinctief dat dit geen leugen was. “We hebben zeven stadia, zeven maal laten wij onze erfenis in de mensenwereld. Na de zevende maal zijn wij één met de bron en verbonden met elkaar in de eeuwigheid van de kosmos”. Hij meende zich de helderheid van haar ogen te herinneren en luisterde gedwee verder terwijl voor het eerst zijn krachtige lichaam ontspande. “Je kinderen zal je terugzien” zei ze troostend “net zoals ik je nu eindelijk terugzie”. “In vele levens ben je een broer, een vader, een zoon, een geliefde geweest” zei ze nog.

Hij wist instinctief dat hij niet het waarom moest vragen, hij werd gedwongen het te aanvaarden, misschien ook wel omdat hij het echt wou. “Je zoon en je dochter” zal je terugzien: “Jullie nieuwe levenswegen zullen elkaar nog meermaals kruisen” vertelde ze verder “Bij de laatste opstijging zullen jullie allen terug samenzijn in de collectieve bron”.

Hij had het er nog moeilijk mee en een traan daagde haar beweringen uit desondanks alles. “Adam en ik zijn vandaag je gidsen” zei ze nog verklarend…In een ooghoek zag hij plotseling een man staan waarin hij zijn vader herkende…Alia volgde zijn blik en glimlachte “Ja inderdaad, hij is het, zijn zevende reis zit erop en hij zal op je wachten”…In het paradoxale plezier tussen het terugzien van zijn vader en het verlies van zijn kinderen, roeide hij op een veer bootje in een storm van emotie.

“Kom Patrick” zei ze terwijl haar witte gewaad fladderde rond haar prachtige lichaam. Weer keken ze samen naar een vloeistof-beeld vormer en ze glimlachte nu zacht. Hij knikte toen Adam er rustig bij kwam te staan. “Je bent klaar” zei deze laatste goedkeurend. Alia liet haar hand rusten over de vloeistof en het beeld begon zich traag te vormen…Patrick keek wanhopig, heimelijk hopend nog een blik te kunnen zien van zijn kinderen. Het waren jonge mensen die hij te zien kreeg doch niet die mensen die hij kende als zijn eigen vlees en bloed. Hij zag een jong koppeltje die vertederend aan het dagdromen was van een toekomst, hun toekomst… Hij vuurde een stilzwijgende vraag naar Adam, maar het was Alia die antwoordde: “Kijk nog eventjes” zei ze…De jonge vrouw had prachtige zwarte haren en fonkelende ogen en een stem die als een zeemeermin het grootste onheil zou kunnen verdoven, de jonge kerel was een vat enthousiasme in een naïviteit die enkel aanstekelijk kon werken. Alia kwam naderbij en keek hem recht in de ogen “Het is bijna tijd” zei ze “Je hebt nog een poos om mensen hier weer te zien die je gemist hebben:”…Hij begreep instinctief dat er nog een vervolg kwam. “Wie zijn die mensen?” zei hij oprecht geïnteresseerd. Adam en Alia keken elkaar aan en beiden lieten dan hun blik rusten op Patrick “Dit worden je ouders voor deze keer!” zei ze zacht. Patrick beruste in die zin, omdat hij ergens wist dat deze woorden, de onsterfelijkheid in zich hadden die hij al altijd van had gedroomd, bovendien had hij het gevoel dat zijn verhalen nog niet ten einde waren…

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *