Nanda

Nanda

In de kreuken van het verleden kleeft je naam als een ongenodigde gast

welke angstvallig wacht op het heengaan van de schaduw woorden.

In de kennis dat de zelfs de duivel werd geboren als engel, treur ik naar

de duisternishorizon, in de dagelijkse herinneringen die niet minder zijn

dan geënsceneerde executies, de klok van de kerktoren zwijgt niet door

de ijzige wind, zoals mijn memories blijven inbeuken op de golfbreker

van mijn geweten, in de idiotie van de mensen ben ik de schouwspeler

die vanachter het theatergordijn de pijn wegslikt in het breken van de nacht.

 

In het schreien van de wind zie ik flarden van je gezicht die werd ontsierd

door een zilveren traan die weigerde ter pletter te storten op de ijskoude

kasseien geplaveid naar de diepste regionen van mijn rood ruïneus hart.

De rillingen op mijn ziel zijn de steunpilaren van mijn ultiem testament,

de schrijver die zijn ziel parkeert op het perkament van zijn vermoeide geest.

De dagen lijken allen op elkaar, als schaduwen die vechten voor een tikkeltje

licht die hun oorsprong kenden in de kleurpaletten van je prachtige ogen.

 

In het geeuwen van de dag, veranker ik mijn zoektocht in het drijfzand

van emoties op de bodem van mijn leven, die nu aan zijn laatste hoofdstuk

begint, als een inventaris van de verhalen die uit mijn pen vloeiden en de

kussen die ik ooit mocht ontvangen, gezichten, namen, zweven rond

de draaikolk van mijn pijn in de zucht der zuchten, op de troon van spijt

zit zelfverachting en weemoed, eens zal ik je terugvinden als de

mooiste zilveren helft van mijn levensmedaillon, tot dan liefste…

 

 

Foto: Pixabay – rechtenvrij.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *